Gebruikswijzer professionals

  • Practice based evidence: gebruik van de mening van professionals

    De waarde die door professionals werd toegekend aan een determinant is uitgedrukt in aantal hekjes (#) en staat in de Bibliotheek weergegeven achter de determinanten (zie Box 2). Als er achter de determinant één hekje (#) staat, dan vond men deze het minst belangrijk, wanneer er drie hekjes (###) achter staan dan vond men deze determinant het meest belangrijk. Wanneer nu blijkt dat na inventarisatie van de determinanten weinig of geen daarvan zijn aangemerkt met 2 of 3 hekjes (###), dan kan dat toeval zijn. Het verdient echter aanbeveling de determinanten die als meest belangrijk werden aangemerkt door professionals zorgvuldig te toetsen met de cliënt. Een goed gebruik van de Bibliotheek is het bewust en methodisch uitvragen en beoordelen, maar ook uitvragen en afstemmen met de klant samen. De arbeidsdeskundige kan zich in het handelen baseren op de Bibliotheek en daarin het eigen professionele handelen toetsen.

    De Bibliotheek kan dus gebruikt worden om het eigen arbeidsdeskundige handelen te toetsen en te voorkomen de professionals uit de macht der gewoonte een bepaalde richting ingaan. De Bibliotheek kan een discussie op gang brengen op momenten dat de Bibliotheek andere informatie oplevert dan de arbeidsdeskundige dacht. Op zo’n moment kan een discussie met collega’s worden gevoerd en komt de arbeidsdeskundige misschien tot een beter afgewogen besluit of advies.

    Als u behoefte heeft aan een specifiekere uitleg voor het gebruik van de Bibliotheek, lees dan de informatie onder voorbeeldcasus.

  • Voor welke cliënten is de Bibliotheek relevant?

    De Bibliotheek is primair ontwikkeld voor gebruik bij cliënten met een chronische ziekte of aandoening, maar is in principe ook te gebruiken bij cliënten zonder chronische ziekte of aandoening. In de Bibliotheek zijn algemeen geldende en ziekte specifieke determinanten voor arbeidsparticipatie verwerkt en beschreven. Hoewel de aangehaalde interventies in de Bibliotheek betrekking hebben op mensen met een chronische ziekte of aandoening, zijn ze vaak ook geschikt voor mensen zonder ziekte of aandoening.

    Welke chronische ziekten of aandoeningen staan beschreven in de Bibliotheek

    Hoewel in de Bibliotheek veel informatie is te vinden over algemene determinanten voor arbeidsparticipatie die gelden voor alle mensen, is in de Bibliotheek tevens informatie over 7 chronische ziekten en aandoeningen verwerkt. Deze 7 chronische ziekten komen in Nederland veel voor en vormen de grootste belemmering voor arbeidsparticipatie. Op grond van literatuurraadpleging en de input vanuit professionals zijn we gekomen tot de volgende top 5, bestaande uit 7 chronische ziekten:

    1. Psychische stoornissen (depressie)

    2. Bewegingsapparaat (lage rugklachten, reuma, artrose)

    3. Hart- en vaatziekten (coronaire hartziekte)

    4. Respiratoire aandoeningen (COPD/astma)

    5. Kanker (borstkanker)

    In de Bibliotheek is wetenschappelijke ziektespecifieke kennis over determinanten en interventies van deze 7 chronische ziekten of aandoeningen verwerkt.

  • Voor welke arbeidsdeskundige werkzaamheden is de Bibliotheek relevant?

    In de Bibliotheek staat informatie over determinanten van arbeidsparticipatie en werk gerelateerde interventies of maatregelen voor arbeidsparticipatie. Hoewel deze informatie hoofdzakelijk is gericht op participatie, kan ze ook bruikbaar zijn voor professionals die zich bezighouden met claimbeoordeling. De Bibliotheek sluit aan bij alle vraagstukken van arbeidsdeskundigen waarin determinanten van arbeidsparticipatie een rol spelen. Bij de volgende arbeidsdeskundige werkzaamheden kan de Bibliotheek worden ingezet: toetsen van het re-integratieverslag, uitzetten en volgen van re-integratietrajecten, vaststellen van arbeidsmogelijkheden en claimbeoordeling. De Bibliotheek kan worden gebruikt om richting te geven aan het handelen, maar ook om het handelen te onderbouwen.

    Op welk moment van het arbeidsdeskundig handelen kan de Bibliotheek worden gebruikt?

    Arbeidsdeskundigen die betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van de Bibliotheek gaven aan dat deze gedurende verschillende fases van het handelen kan worden gebruikt. Als voorbereiding voor een eerste gesprek met de cliënt (beeldvorming), tijdens het gesprek (beeldvorming), of als onderbouwing voor het handelen (oordeelsvorming) en het maken van de rapportage.

    In de voorbereiding kan de Bibliotheek worden geraadpleegd met beschikbare informatie uit dossiers van bedrijfs- of verzekeringsarts. Tijdens het gesprek kan samen met de cliënt worden besproken welke determinanten relevant zijn voor diens situatie en daaraan gekoppeld welke eventuele interventies geschikt zijn. In de rapportage kan men informatie uit de Bibliotheek halen voor onderbouwing van het handelen.

  • Navigeren in de bibliotheek

    De Bibliotheek biedt drie manieren van navigeren: via de determinanten, via chronische ziekten of aandoeningen, of via een vrij zoekveld.

    Determinanten selecteren

    De Bibliotheek biedt de mogelijkheid om voor de individuele cliënt aan te vinken welke determinanten van belang zijn (zie Box 1a). Over deze determinanten wordt in de daaraan gekoppelde factsheets informatie verstrekt, waarin o.a. staat beschreven op welke manier deze determinant gerelateerd is aan arbeidsparticipatie en met informatie over oplossingsmogelijkheden en literatuurverwijzingen (zie Box 1b). Hiermee is het voor de arbeidsdeskundige mogelijk om per domein/determinant de ‘verdieping’ op te zoeken door verwijzing naar de onderliggende bronnen.

    Door in kaart te brengen welke determinanten relevant zijn, wordt een overzicht verkregen van factoren die gebruikt kunnen worden voor advies aan, of begeleiding van de cliënt. Tevens krijgt de arbeidsdeskundige inzicht in welke domeinen van het ICF naar een oplossing gezocht kan worden.

    Chronische ziekten of aandoeningen selecteren

    In de Bibliotheek is relevante informatie over arbeidsparticipatie in relatie tot deze chronische ziekten te achterhalen door de betreffende ziekte te selecteren (zie Box 2). Na het aanklikken van een chronische ziekte verschijnen er 3 pdf bestanden: relevante websites, interventies en determinanten.

    Hoe kan worden achterhaald welke determinanten van belang zijn bij uw cliënt?

    In de Bibliotheek staan in totaal 32 determinanten beschreven. Deze zijn niet allemaal relevant voor iedere individuele cliënt. Voor elke individuele cliënt zal beoordeeld moeten worden welke determinanten van belang zijn voor arbeidsparticipatie. De Bibliotheek biedt de mogelijkheid om voor de individuele cliënt aan te vinken welke determinanten van belang zijn. Over deze determinanten wordt in de daaraan gekoppelde factsheets informatie verstrekt. Hoe bepaalt de arbeidsdeskundige nu welke determinanten van belang zijn voor de cliënt? Er zijn een paar methodes om daar meer helderheid over te krijgen:

    1) Gebruik maken van verslaglegging van verzekeringsarts en/of bedrijfsarts (dossieronderzoek).

    In de rapportage van de verzekeringsarts en/of bedrijfsarts is informatie te vinden over determinanten die van belang zijn voor arbeidsparticipatie van de cliënt. Deze informatie kan worden gebruikt bij het aanvinken van de determinanten in de Bibliotheek.

    2) Uitvragen en bespreken met de cliënt (visie van de cliënt).

    De cliënt is zelf het beste op de hoogte van de situatie en van de eventuele belemmeringen voor arbeidsparticipatie. De visie van de cliënt op de determinanten kan worden uitgevraagd. Wat geeft de cliënt bijvoorbeeld aan over diens verwachtingen terug te keren naar werk, hoe zit het met sociale steun, welke adviezen m.b.t. arbeidsparticipatie heeft zij tot dusverre gehad, etc.

    3) Gebruik maken van vragenlijsten of meetinstrumenten die zijn ontwikkeld om de betreffende determinant te kwantificeren (nader onderzoek).

    In de factsheets van de meeste determinanten staat aangegeven hoe inzicht kan worden verkregen in de betreffende determinant. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van eerder ontwikkelde producten in opdracht van het AKC, zoals de Werkscan of de Scan Werkvermogen Werkzoekenden.

    4) Gebruik maken van informatie van de werkgever (visie van leidinggevende).

    De visie van de leidinggevende over de cliënt kan worden gevraagd of er kan een werkplekonderzoek worden uitgevoerd.