Werkaanpassingen
Inleiding
Onze samenleving is gericht op deelname van zoveel mogelijk mensen aan het arbeidsproces, ook wanneer zij een gezondheidsprobleem hebben of zich in een kwetsbare positie bevinden. Uit steeds meer onderzoek blijkt dat arbeidsparticipatie de gezondheid juist kan bevorderen.1 2 Van niet werkende mensen met een arbeidsbeperking of chronische aandoening wordt verwacht dat zij deelnemen aan re-integratie-begeleiding als dit hun kans op arbeidsparticipatie kan vergroten. In dit soort begeleiding wordt meestal ook gekeken of werkaanpassingen nodig zijn. Een belangrijke constatering binnen dit thema is dat veel van het onderzoek op dit gebied uitgaat van de visie en ideeën van professionals. Daarom is deze factsheet geschreven vanuit dit perspectief, zodat de (toekomstige) werknemer met een chronische aandoening of ziekte hieruit succesfactoren die voor hem of haar zelf van belang zijn kan afleiden. Samen met de werkgever en door hen ingehuurde HRM- of re-integratie-professionals kunnen praktische afspraken worden gemaakt over maatregelen die de arbeidsparticipatie kunnen bevorderen.
Werkaanpassing stimuleren
Sommige werknemers met een chronische aandoening of ziekte zijn in staat hun werk goed uit te voeren, andere worden belemmerd in hun werkprestaties. Het aanbieden van werkaanpassingen kan dan sterk behulpzaam zijn in het realiseren van voldoende arbeidsproductiviteit of van werkhervatting na verzuim of re-integratie na uitval uit het arbeidsproces.3 4 5 Ook kunnen werkaanpassingen bijdragen aan het volhouden van de werkzaamheden en daarmee aan duurzame inzetbaarheid. De door werknemers met een chronische aandoening of ziekte meest gewaardeerde werkaanpassingen zijn de volgende:
minder werkuren;
het werken vanuit huis;
het werken in een lager werktempo;
meer autonomie in de planning van de werktaken;
Bevorderende factoren voor een duurzame terugkeer naar werk
In een kwalitatief onderzoek onder een groot aantal re-integratieprofessionals kwamen cruciale componenten van een re-integratie-interventie naar voren:6
Informatie en maatwerk
Zorg dat alle beschikbare informatie aanwezig is, waardoor het maken van goede beslissingen makkelijker wordt;
Spits informatie toe op het individu en speel in op de persoonlijke behoefte van de werknemer met een chronische aandoening of ziekte. Zorg voor maatwerk.
Integrale en effectieve communicatie tussen alle belanghebbenden
Neem de problemen van de werknemer met een chronische aandoening of ziekte serieus en behandel deze met respect en inlevingsvermogen;
Samenwerking tussen professionals met verschillende achtergronden is belangrijk. In multidisciplinaire teams kunnen mogelijk nog onduidelijke problemen van een werknemer met een chronische aandoening of ziekte besproken worden. Hier is maatwerk vereist naar gelang het ‘type werknemer’, opleidingsniveau, de aard van de beperkingen, etc.;
Het is van cruciaal belang om dezelfde taal te spreken en bewust te zijn van de culturele achtergrond van de medewerker. Check of informatie begrijpelijk is voor de ander en goed is overgekomen.
De werknemer met een chronische aandoening of ziekte zelf als bevorderende factor
Werkmotivatie is het halve werk. Het hebben van een positieve werkmotivatie is één van de belangrijkste factoren in de terugkeer naar werk. Gemotiveerde werknemers hebben een proactieve houding en ontdekken zelf waar de mogelijkheden liggen voor werkhervatting;
Werknemers met een chronische aandoening of ziekte moeten eerst hun eigen beperkingen accepteren om weer te kunnen functioneren in hun oorspronkelijk werkomgeving of op zoek te gaan naar een nieuwe werkplek;
De betekenis die het werk voor iemand heeft kan het re-integratieproces positief beïnvloeden. Het aan het werk zijn is een katalysator in het re-integratieproces. Werknemers met een chronische aandoening og ziekte die een grotere betekenis toekennen aan werk re-integreren makkelijker.
Stimulerende werkomgeving
In grote bedrijven (met meer dan 50 werknemers) is het vaker mogelijk om zieke werknemers een aangepaste of andere functie aan te bieden;
Een korte woon-werk-afstand draagt bij aan een vroege re-integratie;
Een positieve houding van werkgever en leidinggevende is enorm belangrijk. Een hogere mate van sociale steun door leidinggevende en collega’s is een bevorderende factor voor werkhervatting en re-integratie. Pak daarom sociale problemen aan;
Voorzie in een passende werkomgeving. Van belang zijn:
aangepaste werktaken of aangepaste functie;
beschikbaarheid van werkaanpassingen;
goede ergonomische omstandigheden;
mogelijkheid voor werknemer om zelf aanpassingen te doen aan werkschema’s;
mogelijkheid voor werknemer om controle te hebben over werktijden en rustperiodes.
Bevorderende factoren voor arbeidsparticipatie
In tabel 1 (bevorderende factoren) worden de bevorderende factoren beschreven om duurzaam aan het werk te blijven, die gevonden zijn in een onderzoek onder vrouwen met fibromyalgie.7 8
Categorieën | Subcategorieën | Aspecten |
Betekenis van werk | Individueel |
|
Sociaal |
| |
Persoonlijke manier van omgaan met het werk | Strategie om met symptomen van de ziekte om te gaan |
|
Strategieën om werkdag vol te houden |
| |
Strategieën om langdurig aan het werk te blijven |
| |
Belasting door het werk | Lichamelijke belasting |
|
Mentale belasting |
| |
Sociale steun buiten het werk | Maatschappelijke sociale steun |
|
Sociale steun vanuit de privé-omgeving |
|
Stimulerende rol van de HRM- of arboprofessional
HRM- of arboprofessional kunnen in hun beleid of adviezen de volgende factoren nastreven, waardoor de kans op arbeidsparticipatie van een werknemer met een chronische aandoening of ziekte wordt vergroot:9
Maatwerk;
Goed overleg met de werknemer;
Aandacht voor de lichamelijke, mentale en sociale arbeidsbelasting;
Zo vroeg mogelijke werkhervatting (mits de belastbaarheid en de arbeidsbelasting met elkaar in overeenstemming zijn).
Uit een kwalitatief onderzoek onder een groot aantal mensen met lage rugklachten over hun ervaringen hun eigen re-integratietraject kwam naar voren, dat adviezen van arboprofessionals vaak teveel gericht lijken te zijn op het belang van de werkgever, zoals snelle terugkeer in het werk nog voordat werkaanpassingen zijn gerealiseerd.10 Sommige adviezen werden als te voorzichtig ervaren, bijvoorbeeld helemaal niet te werken, terwijl de werknemer zelf aangeeft wordt aangegeven met geleidelijke opbouw van werkzaamheden te kunnen starten. Soms worden de adviezen ervaren als te weinig inhoudsgericht, waarbij te weinig onderzoek is gedaan naar de daadwerkelijke arbeidsbelasting en het advies te weinig concreet is.
Voor werknemers is het belangrijk dat professionals zowel gericht zijn op de individuele doelen als op de doelen ten aanzien van de werkomgeving (werkaanpassingen).11 Adviezen worden soms als eenzijdig ervaren, waardoor de samenhang ontbreekt en de verschillende maatregelen elkaar niet kunnen versterken.
Factoren die van invloed zijn op arbeidsre-integratie: 12 13 14
In tabel 2 staan de factoren die een positieve of negatieve invloed hebben op re-integratie.
Positieve invloed | Negatieve invloed |
Goede opleiding | Hogere leeftijd |
Hoge sociale economische status | Vrouwelijk geslacht |
Hoog zelfvertrouwen | Meer pijn |
Optimistische verwachtingen | Meer beperkingen in activiteiten |
Interventies op de werkplek | Depressieve stemming |
Werkaanpassingen | Hogere fysieke taakeisen |
Coördinatie van de re-integratie | Eerdere ziekmeldingen |
Betrekken van alle belanghebbenden | Werkloosheid |
Werkgevers die werkaanpassingen aanbieden (lichtere taken, minder uur werken), bevorderen de arbeidsre-integratie bij mensen met chronische rugklachten.15 Voor werknemers met reumatoïde artritis leidt het zelf kunnen indelen van de dag (bijvoorbeeld later beginnen of pauzes nemen) tot een hogere arbeidsproductiviteit.16
Samenhang tussen factoren
Bij arbeidsre-integratie spelen veel factoren, die onderling samenhangen, een rol. Men spreekt wel over een geheel van ‘bio-psycho-sociale’ factoren.17 De factoren kunnen werkgerelateerd zijn, dat wil zeggen dat er een samenhang is met de arbeidsomstandigheden of de situatie op het werk. Maar ook factoren in de privésfeer of persoonsgebonden kenmerken kunnen van belang zijn.
Onder biologische factoren worden onder andere aanleg, erfelijkheid, lichamelijke ziekten en algehele conditie geschaard.
Onder psychologische factoren vallen:
persoonlijkheidskenmerken (zoals onzekerheid, behoefte aan bevestiging en perfectionisme);
psychische stoornissen (zoals somberheid, angstigheid of neiging om onder stress veel lichamelijke klachten te ervaren);
gevoelens die door de aandoening worden opgeroepen (zoals bewegingsangst of zogenaamde catastroferende gedachten - dit zijn gedachten waarbij iemand zich de aandoening en de gevolgen daarvan veel ernstiger voorstelt dan dat reëel is);
de wijze waarop iemand met de klachten, aandoening of beperkingen omgaat (coping);
gedragsfactoren.
Tot de sociale factoren worden moeilijkheden op het werk, conflicten met leidinggevende of collega’s, eenzaamheid en gebrek aan sociale steun in de privésfeer bedoeld.
Relatie met informatie voor professionals
Sociale steun op het werk: hiermee wordt de wisselwerking tussen werknemers onderling en tussen werknemers en leidinggevende aangegeven. Hierbij kan onder meer aan emotionele ondersteuning en waardering gedacht worden.18 Sociale steun op het werk ontvang je dus van sociale relaties op het werk, zoals collega’s, klanten, leidinggevende en werkgever. Werknemers met sociale steun op het werk hebben een kleinere kans op arbeidsongeschiktheid, ziekteverzuim en verminderd werkvermogen.19 Steun in de vorm van een coördinator voor het werkhervattingsproces vergroot de kans dat een werknemer succesvol terugkeert in werk.20
Een effectieve werkplekinterventie om verzuim te verlagen is een gesprek tussen leidinggevenden en medewerkers waarin stapsgewijs en geprotocolleerd alle barrières voor terugkeer naar werk in kaart worden gebracht en afspraken worden gemaakt over de aanpak van risicofactoren voor toekomstig verzuim.21 22Verwachting van de werkende om te kunnen werken: deze wordt bepaald door het vertrouwen in eigen kunnen (competenties) en de mogelijkheid om het werk uit te voeren (gelegenheid).23 Er wordt ook wel gesproken over de ‘eigen effectiviteit’ om terug te keren in werk of om aan het werk te blijven. Personen zijn sneller gemotiveerd voor een bepaalde activiteit als zij het idee hebben dat zij voldoende bekwaam zijn om die met succes te verrichten.
De eigen verwachting terug te kunnen keren in werk voorspelt de mate waarin men daadwerkelijk terugkeert, ook op de lange termijn.24 De verwachting om te kunnen werken kan beïnvloed worden door werkgerelateerde cognitief gedragsmatige therapie en door multifactoriële arbeidsrevalidatie.Eigen motivatie van de werkende om te werken: motivatie is datgene wat een individu tot bepaald gedrag drijft. Motivatie heeft invloed op de initiatie, richting, intensiteit en volharding van het menselijk gedrag. Iedere persoon heeft een eigen motivatie om te werken. De redenen om te (willen) werken verschillen van persoon tot persoon. De meeste mensen vinden werk belangrijk omdat daaraan bepaalde eigen waarden verbonden zijn, zoals geld verdienen, deelnemen aan de maatschappij, realiseren van persoonlijke ontwikkeling, interactie met klanten of collega’s of het brengen van structuur in het dagelijks leven. Onderzoek heeft aangetoond dat het ontbreken van motivatie om te werken een voospeller is voor werkverzuim of vertraagde terugkeer naar werk, als ook voor latere arbeidsongeschiktheid.25
Mentale of psychische belastbaarheid is de mentale (werk)last die een individu kan dragen. Werknemers met emotionele problemen of depressieve symptomen hebben een verhoogde kans op productiviteitsverlies, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.25 Mentale belastbaarheid is gerelateerd aan vitaliteit, vermoeidheid, veerkracht en de mate waarin een persoon controle ervaart over zijn leven. Zij kan worden gemeten met de vragenlijst WorkAbility Index.
Mentale arbeidsbelasting: hieronder wordt de geestelijke over- of onderbelasting verstaan door bijvoorbeeld hoge werkdruk, hoog werktempo, complex werk, hoge mentale taakeisen, grote mate van verantwoordelijkheid, gebrek aan eigen beslissingsbevoegdheid (autonomie) in het werk, beperkte regelmogelijkheden, lange werkdagen, onduidelijkheid over rollen of taken, onzekerheid over de toekomst op het werk en conflicten met collega’s of leidinggevende.
Werkenden met mentaal zwaar werk hebben een grotere kans op arbeidsongeschiktheid, ziekteverzuim en verminderd werkvermogen.26
Er bestaan verschillende mogelijkheden om de mentale arbeidsbelasting te verminderen:
Daarnaast is het ook mogelijk te werken aan een verhoogde mentale belastbaarheid van de werkende, zodat deze de arbeidsbelasting beter aankan. Een gecombineerde aanpak bleek effectief in het verminderen van sombere gevoelens en het verbeteren van de vooruitzichten voor werkhervatting.32
Lichamelijke of fysieke belastbaarheid: dit is de lichamelijke (werk)last die een individu kan dragen. Een lage lichamelijke belastbaarheid is een risicofactor voor ziekteverzuim en is in hoge mate gerelateerd aan arbeidsparticipatie.33 34 Zij kan worden gemeten met een onderdeel van de vragenlijst WorkAbility Index, of met fysieke testen, welke vaak onderdeel zijn van een ‘Functionele Capaciteit Evaluatie’ (FCE).
Interventies om de lichamelijke belastbaarheid te verhogen zijn algemene fysieke training ter verhoging van de algemene belastbaarheid zoals uithoudingsvermogen en kracht,35 specifieke training van de functionele capaciteit vereist voor de uitvoering van werkzaamheden,36 37 38 en ‘graded activity’, waarbij de intensiteit van de belasting volgens een vooraf besproken patroon wordt opgevoerd.39 40 41 42
De interventies specifiek gericht op het vergroten van de functionele capaciteit voor het uitvoeren van werkzaamheden waren effectief voor eerdere terugkeer naar werk. Bij interventies waarbij alleen 'graded activity' of training werd aangeboden, varieerde de effectiviteit voor arbeidsdeelname van geen effect tot redelijk effect.Lichamelijke arbeidsbelasting: dit is de belasting op het lichaam tijdens het werk. Voorbeelden van lichamelijke arbeidsbelasting zijn werken in een ongunstige werkhouding, tillen van zware lasten, blootstelling aan trillingen, zwaar fysiek werk, werk met langdurig dezelfde houding of blootstelling aan toxische of allergene stoffen. Werknemers met lichamelijk zwaar werk hebben een grotere kans op arbeidsongeschiktheid, ziekteverzuim en verminderd werkvermogen.26
Er is bij verschillende aandoeningen onderzoek gedaan naar het effect van werkplekaanpassingen die lichamelijke arbeidsbelasting kunnen verminderen, zoals meer afwisseling van werkzaamheden, lagere (til)belasting, gebruik van hulpmiddelen, aanpassingen van de werkplek of (tijdelijk) andere of aangepaste werkzaamheden. Dit soort aanpassingen zijn effectief gebleken in het verkorten van de verzuimduur.21 40 43 Het uitvoeren van ander of aangepast (therapeutisch) werk was effectief voor versnelde terugkeer naar werk.44 45
Daarnaast is het ook mogelijk te werken aan een verhoogde belastbaarheid van de werkende, zodat deze de arbeidsbelasting beter aankan.37 46 Vermindering van blootstelling aan toxische of allergene stoffen, bijvoorbeeld door beschermende apparatuur, voorlichting over preventie, of overplaatsing naar een minder belastende werkplek, kan ook voor verbetering van symptomen zorgen. Soms is het voor algehele vermindering van blootstelling nodig om een andere werkplek te zoeken, maar dit lukt niet voor iedereen, dus dit verhoogt de kans op verlies van werk.47Aanpassingsmogelijkheden: dit zijn aanpassingen van de werkplek, het werk, of de werkuren.
In gesprek tussen de leidinggevende of werkgever en de (wel of niet verzuimende) werkende moeten de mate waarin aanpassingen op het werk kunnen worden gemaakt en de aanpassingen, die in een bepaalde situatie mogelijk of wenselijk zijn, aan de orde komen.
Een werkplekonderzoek en naar aanleiding daarvan doorvoeren van werkaanpassingen, waarbij alle belanghebbenden (werknemer, werkgever, bedrijfsarts, huisarts) in de analyse- en/of uitvoeringsfase van het werkhervattingsproces betrokken waren, was effectief in het reduceren van werkverzuim.48Regelmogelijkheden: hieronder wordt de vrijheid verstaan, die iemand heeft om het eigen werk te sturen en te organiseren, bijvoorbeeld door een pauze te nemen of door zelf te plannen. Meer regelmogelijkheden en minder taakeisen zorgen er voor dat werknemers met een (veelvoorkomende) chronische ziekte minder verzuimen door ziekte.49
Uit een systematische review blijkt dat een gebrek aan regelmogelijkheden op het werk een risicofactor is voor arbeidsongeschiktheid.19 Het vergroten van regelmogelijkheden leidt bij de meeste mensen tot minder stress, maar is echter niet op alle werkplekken mogelijk.Coping gedrag ten aanzien van werkhervatting: hieronder wordt verstaan de manier waarop een verzuimende werknemer probeert terug te keren naar werk en welke activiteiten deze daarvoor ontplooit. Voorbeelden van coping gedrag zijn een afwachtende of juist een proactieve houding, uitstelgedrag, of het zelf nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen re-integratie.
Het coping gedrag ten aanzien van werkhervatting is te achterhalen door uit te vragen wat de verzuimende werknemer heeft gedaan om terug te keren in werk. In een rapport van de Raad van Werk en Inkomen (2008), bleek dat verzuimende werknemers die volgens de werkgever enigszins of in sterke mate initiatieven hadden genomen meer dan 2 keer zo grote kans op werkhervatting hebben. Het beïnvloeden van actief re-integratiegedrag is een van de kernactiviteiten bij de begeleiding en advisering van verzuimende werknemers. Uit divers onderzoek is gebleken dat de effecten hiervan op het slagen van re-integratie positief zijn.
Meer informatie binnen deze bibliotheek
Meer informatie over het thema ‘werkaanpassingen’ is te vinden in de factsheets ‘werkaanpassingen’ onder werkgever en onder zelfstandigen. Informatie die gerelateerd is aan het thema ‘werkaanpassingen’ is te vinden in de factsheet ‘ondersteuning en erkenning’ onder werknemer en ‘ondersteuning en gesprek’ onder werkgever. Daarnaast is relevante informatie over belasting (en aanpassing daarvan) en belastbaarheid te vinden in een aantal factsheets voor professionals. De volgende factsheets bevatten gerelateerde informatie:
Links
Fit for work: https://www.fitforworknederland.nl/werkgevers/
Kennisbank inclusieve arbeidsorganisatie: https://www.inclusievearbeidsorganisatie.org/kennis/kennisbank
Overige literatuur
Vooijs M, Van der Heide I, Leensen M, Hoving J, Wind H, Frings-Dresen M. Richtlijn Chronisch Zieken en Werk; Achtergronddocument. Amsterdam: Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum, 2016: http://werkenchronischziek.nl/wp-content/uploads/2017/01/Richtlijn_chronisch_zieken_en_werk_2016.pdf
Literatuurverwijzingen
1Schuring M, Mackenbach J, Voorham T, Burdorf A. The effect of re-employment on perceived health. J Epidemiol Community Health 2011;65:639-644.
2Michon H, Van Weeghel J. Rapport rehabilitatie onderzoek in Nederland : Overzicht van onderzoek en synthese van bevindingen in de periode 2000 - 2007: Trimbos-instituut / Kenniscentrum Rehabilitatie / ZonMw, 2008.
3Varekamp I, Van Dijk FJH. Workplace problems and solutions for employees with chronic diseases. Occup. Med, 2010;60(4):287-293.
4Imahashi K, Fukatsu R, Nakajima Y, Nakamura M, Ito T, Horigome M, Itoyama Y. Perceptions regarding a range of work-related issues and corresponding support needs of individuals with an intractable disease. Intractable & Rare Diseases Research 2016;5(3):202-206.
5Williams-Whitt K, White MI, Wagner SL, Schultz IZ, Koehn C, Dionne CE, Wright MD. Job Demand and Control Interventions: A Stakeholder-Centered Best-Evidence Synthesis of Systematic Reviews on Workplace Disability. International J Occup. Environm. Med. 2015;6(2):61-78.
6Dekkers-Sánchez PM, Wind H, Sluiter JK, Frings-Dresen MHW. What promotes sustained return to work of employees on long-term sick leave? Perspectives of vocational rehabilitation professionals. Scandinavian Journal Of Work, Environment & Health 2011;37(6):481-493.
7Palstam A, Gard G, Mannerkorpi K. Factors promoting sustainable work in women with fibromyalgia. Disabil. Rehabil. 2013;35(19):1622-1629.
8Mannerkorpi K, Gard G. Hinders for continued work among persons with fibromyalgia. BMC Musculoskeletal Disorders 2012;13(1):96-103.
9Horppu R, Martimo K-P, Viikari-Juntura E, Lallukka T, MacEachen E. Occupational Physicians’ Reasoning about Recommending Early Return to Work with Work Modifications. Plos One 2016;11(7):1-13.
10Coole C, Watson PJ, Drummond A. Low back pain patients' experiences of work modifications; a qualitative study. BMC Musculoskeletal Disorders 2010;11:277-286.
11Labriola M. Conceptual framework of sickness absence and return to work, focusing on both the individual and the contextual level. Work 2008;30(4):377-387.
12Cancelliere C, Donovan J, Stochkendahl MJ, Biscardi M, Ammendolia C, Myburgh C, Cassidy JD. Factors affecting return to work after injury or illness: best evidence synthesis of systematic reviews. Chiropractic & Manual Therapies 2016;24(1):32-s12998-016-0113-z
13Franche R, Cullen K, Clarke J, Irvin E, Sinclair S, Frank, J. Workplace-based return-to-work interventions: a systematic review of the quantitative literature. J Occup. Rehabil. 2005;15(4):607-631.
14Nordmark B, Blomqvist P, Andersson B, Hägerström M, Nordh-Grate K, Rönnqvist R, Klareskog L. A two year follow‐up of work capacity in early rheumatoid arthritis: a study of multidisciplinary team care with emphasis on vocational support. Sc J Rheumatol. 2006;35(1):7-14.
15Turner JA, Franklin G, Fulton-Kehoe D, Sheppard L, Stove B, Wu R, Wickizer TM. ISSLS prize winner: Early predictors of chronic work disability: a prospective, population-based study of workers with back injuries. Spine 2008;33(25):2809-2818.
16Bansback N, Zhang W, Walsh D, Kiely P, Williams R, Guh D, Young A). Factors associated with absenteeism, presenteeism and activity impairment in patients in the first years of RA. Rheumatology 2012;51(2):375-384.
17Baldwin ML, Butler RJ, Johnson WG, Côté P. Self-reported severity measures as predictors of return-to-work outcomes in occupational back pain. J Occup. Rehabil. 2007;17(4):683-700.
18Savelkoul M, Harbers MM. Gedetailleerde resultaten samenhang risicofactoren met gezondheid en ziekten. In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 2014
19White M, Wagner S, Schultz IZ, Murray E, Bradley SM, Hsu V, McGuire L, Schulz W. Modifiable workplace risk factors contributing to workplace absence across health conditions: A stakeholder-centered best-evidence synthesis of systematic reviews. Work 2013;45(4):475-92.
20Hamer H, Gandhi R, Wong S, Mahomed NN. Predicting return to work following treatment of chronic pain disorder. Occup. Med. 2013;63(4):253-9.
21Lambeek LC, Van Mechelen W, Knol DL, Loisel P, Anema JR. Randomised controlled trial of integrated care to reduce disability from chronic low back pain in working and private life. BMJ 2010;340:c1035
22Van Oostrom SH, Van Mechelen W, Terluin B, De Vet HC, Knol DL, Anema JR. A workplace intervention for sick-listed employees with distress: results of a randomised controlled trial. Occup. Environ. Med. 2010;67(9):596-602.
23Berglind H, Gerner U. Motivation and return to work among the long-term sicklisted: an action theory perspective.
Disabil. Rehabil. 2002;24(14):719-26.
24Sears JM, Rolle LR, Schulman BA, Wickizer TM. Vocational rehabilitation program evaluation: comparison group challenges and the role of unmeasured return-to-work expectations. J Occup. Rehabil. 2014;24(4):777-89.
25Wagner S, White M, Schultz I, Murray E, Bradley SM, Hsu V, McGuire L, Schulz W. Modifiable worker risk factors contributing to workplace absence: a stakeholder-centred best-evidence synthesis of systematic reviews. Work 2014;49(4):541-58.
26White M, Wagner S, Schultz IZ, Murray E, Bradley SM, Hsu V, McGuire L, Schulz W. Modifiable workplace risk factors contributing to workplace absence across health conditions: A stakeholder-centered best-evidence synthesis of systematic reviews. Work 2013;45(4):475-92.
27Van der Feltz-Cornelis CM, Hoedeman R, De Jong FJ, Meeuwissen JAC, Drewes HW, Van der Laan NC, Adèr HJ. Faster return to work after psychiatric consultation for sicklisted employees with common mental disorders compared to care as usual. A randomized clinical trial. Neuropsychiatr. Dis. Treat. 2010;6:375–385.
28Vlasveld MC, Van der Feltz-Cornelis CM, Adèr HJ, Anema JR, Hoedeman R, Van Mechelen W, Beekman AT. Collaborative care for major depressive disorder in an occupational healthcare setting. Br J Psychiatry. 2012;200(6):510-1.
29Lerner D, Adler D, Hermann RC, Chang H, Ludman EJ, Greenhill A, Perch K, McPeck WC, Rogers WH. Impact of a Work-Focused Intervention on the Productivity and Symptoms of Employees with Depression. J Occup. Environ. Med. 2012;54(2):128–135.
30Blonk RWB, Brenninkmeijer V, Lagerveld SE, Houtman ILD. Return to work: A comparison of two cognitive behavioural interventions in cases of work-related psychological complaints among the self-employed. Work & Stress 2006;20(2).
31Rebergen DS, Bruinvels DJ, Bezemer PD, Van der Beek AJ, Van Mechelen W. Guideline-based care of common mental disorders by occupational physicians (COOP study): a randomized controlled trial. J Occup. Environ. Med. 2009;51(3):305-12.
32Hees HL, De Vries G, Koeter MW, Schene AH. Adjuvant occupational therapy improves long-term depression recovery and return-to-work in good health in sick-listed employees with major depression: results of a randomised controlled trial. Occup. Environ. Med. 2013;70(4):252-60.
33Vingård E, Lindberg P, Josephson M, Voss M, Heijbel B, Alfredsson L, Stark S, Nygren A. Long-term sick-listing among women in the public sector and its associations with age, social situation, lifestyle, and work factors: a three-year follow-up study. Sc J Public Health. 2005;33(5):370-5.
34Bertilsson M, Vaez M, Waern M, Ahlborg G Jr, Hensing G. A prospective study on self-assessed mental well-being and work capacity as determinants of all-cause sickness absence. J Occup. Rehabil. 2015;25(1):52-64.
35Heymans MW, de Vet HC, Bongers PM, Knol DL, Koes BW, van Mechelen W. The effectiveness of high-intensity versus low-intensity back schools in an occupational setting: a pragmatic randomized controlled trial. Spine 2006;31(10):1075-82.
36Burke SA, Harms-Constas CK, Aden PS. Return to work/work retention outcomes of a functional restoration program. A multi-center, prospective study with a comparison group. Spine 1994;19(17):1880-5.
37Kool J, Bachmann S, Oesch P, Knuesel O, Ambergen T, De Bie R, Van den Brandt P. Function-centered rehabilitation increases work days in patients with nonacute nonspecific low back pain: 1-year results from a randomized controlled trial. Arch Phys. Med. Rehabil. 2007;88(9):1089-94.
38Lindström I, Ohlund C, Eek C, Wallin L, Peterson LE, Fordyce WE, Nachemson AL. The effect of graded activity on patients with subacute low back pain: a randomized prospective clinical study with an operant-conditioning behavioral approach. Phys Ther. 1992;72(4):279-90.
39Hlobil H, Staal JB, Spoelstra M, Ariëns GA, Smid T, Van Mechelen W. Effectiveness of a return-to-work intervention for subacute low-back pain. Sc J Work Environ. Health. 2005;31(4):249-57.
40Anema JR, Steenstra IA, Bongers PM, De Vet HC, Knol DL, Loisel P, Van Mechelen W. Multidisciplinary rehabilitation for subacute low back pain: graded activity or workplace intervention or both? A randomized controlled trial. Spine 2007;32(3):291-8.
41Steenstra IA, Anema JR, Bongers PM, De Vet HC, Knol DL, Van Mechelen W. The effectiveness of graded activity for low back pain in occupational healthcare. Occup. Environ. Med. 2006;63(11):718-25.
42Lambeek LC, Van Mechelen W, Knol DL, Loisel P, Anema JR. Randomised controlled trial of integrated care to reduce disability from chronic low back pain in working and private life. BMJ 2010;340:c1035.
43Arnetz BB, Sjögren B, Rydéhn B, Meisel R. Early workplace intervention for employees with musculoskeletal-related absenteeism: a prospective controlled intervention study. J Occup. Environ. Med. 2003;45(5):499-506.
44Loisel P, Lemaire J, Poitras S, Durand MJ, Champagne F, Stock S, Diallo B, Tremblay C. Cost-benefit and cost-effectiveness analysis of a disability prevention model for back pain management: a six year follow up study. Occup. Environ. Med. 2002;59(12):807-15.
45Jensen LD, Maribo T, Schiøttz-Christensen B, Madsen FH, Gonge B, Christensen M, Frost P. Counselling low-back-pain patients in secondary healthcare: a randomised trial addressing experienced workplace barriers and physical activity. Occup. Environ. Med. 2012;69(1):21-8.
46Kool J, De Bie R, Oesch P, Knüsel O, Van den Brandt P, Bachmann S. Exercise reduces sick leave in patients with non-acute non-specific low back pain: a meta-analysis. J Rehabil. Med. 2004;36(2):49-62.
47De Groene GJ, Pal TM, Beach J, Tarlo SM, Spreeuwers D, Frings-Dresen MH, Mattioli S, Verbeek JH. Workplace interventions for treatment of occupational asthma. Cochrane Database Systematic Review 2011;(5):CD006308.
48Franche RL, Cullen K, Clarke J, Irvin E, Sinclair S, Frank J. Workplace-based return-to-work interventions: a systematic review of the quantitative literature. J Occup. Rehabil. 2005;15(4):607-31.
49Leijten FR, Van den Heuvel SG, Ybema JF, Robroek SJ, Burdorf A. Do work factors modify the association between chronic health problems and sickness absence among older employees? Sc J Work Environ. Health. 2013;39(5):477-85.